Het bericht dat 20 procent van de kinderen van gescheiden ouders hun vader niet meer ziet
En opnieuw Kamervragen. Nu over Ouderverstoting en het feit dat 20% van de kinderen een van de ouders niet meer ziet.:
Vragen van de leden Westerveld en Buitenweg (beiden GroenLinks) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat 20 procent van de kinderen van gescheiden ouders hun vader niet meer ziet. (ingezonden 23 oktober 2018)
1 Kent u het bericht ‘20 procent van kinderen gescheiden ouders ziet vader niet meer’? 1)
2 Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de redenen dat een op de vijf volwassenen (tussen de 25 en 46 jaar) die als kind een scheiding hebben meegemaakt hun vader en 5 procent hun moeder niet meer ziet?
3 Is bekend hoeveel kinderen van gescheiden ouders nu de vader of moeder niet meer ziet? Zo ja, wat zijn de aantallen? Zo, nee kunt u dit onderzoeken?
4 Zijn er gegevens over kinderen van gescheiden ouders die hun vader of moeder niet meer zien uit andere landen? Zo ja, kunt u ons die sturen en voorzien van een analyse?
5 Wordt het belang van de band tussen vader en kind voldoende meegenomen bij echtscheidingen en binnen de hulpverlening?
6 Wat zijn de gevolgen voor zowel kinderen als ouders? Bent u bereid om extra onderzoek te doen naar de gevolgen op de korte en lange termijn?
7 Zijn deze cijfers voor u reden om meer te doen om ouderverstoting te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?
8 Bent u bereid om in gesprek te gaan met kinderen van gescheiden ouders, ouders, onderzoekers, belangenorganisaties, hulpverleners, en rechters over mogelijke oplossingen?
9 Kunt u onder co-ouders onderzoeken welke belemmeringen er vanuit de overheid (zoals de Belastingdienst, Sociale Verzekeringsbank of gemeente) bestaan om co-ouder te zijn?
1) https://nos.nl/artikel/2255167-20-procent-van-kinderen-gescheiden-ouders-ziet-vader-niet-meer.html
Vragen van de leden Bergkamp en Den Boer (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over een mogelijk incorrect politie voorschrift en de schijnbare willekeur bij het handhaven van een omgangsregeling (ingezonden 29 augustus 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 22 oktober 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 77.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Het is vrijwel altijd de vader die het onderspit delft»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het niet nakomen van een omgangsregeling door een ouder traumatische gevolgen kan hebben voor de andere ouder en vooral ook voor het kind c.q. de kinderen?
Antwoord 2
Ja. Als ouders een zorg- of omgangsregeling hebben opgesteld of als de rechter een regeling heeft vastgesteld, dienen de ouders zich hieraan te houden, primair omwille van het kind. Als dit niet gebeurt, kan dit traumati-sche gevolgen hebben voor het kind en de andere ouder.
Vraag 3
Klopt het dat, in het geval dat beide ouders gezamenlijk gezag hebben het zo is, dat de ene ouder ten opzichte van de andere ouder het misdrijf «onttrek-king ouderlijk gezag» kan plegen op grond van artikel 279 van het wetboek van strafrecht, indien de omgangsregeling niet wordt nagekomen en dat een beroep op de politie kan worden gedaan?
Antwoord 3
Het niet nakomen van een zorg- of omgangsregeling kan het strafbare feit
onttrekking aan wettig gezag opleveren,2 waarvan aangifte kan worden
gedaan bij de politie. Een beroep op het strafrecht geldt in dit soort situaties
als een ultimum remedium.
Het bewust niet nakomen van een door een rechter vastgestelde zorg- of
omgangsregeling en het daarmee incidenteel of langdurig onttrekken aan het
wettig gezag of uitgeoefende toezicht, is nadrukkelijk opgenomen in de
nieuwe richtlijn van het OM voor strafvordering onttrekking minderjarige aan
wettig gezag.
Vraag 4
Klopt het dat bij handhaving door de politie, op grond van artikel 279 van het
wetboek van strafrecht, voor het niet nakomen van een omgangsregeling er
geen onderscheid gemaakt mag worden tussen de verzorgende en de
niet-verzorgende ouder, zoals ook de Hoge Raad in een eerdere uitspraak
stelt?
Antwoord 4
Ja, dat klopt. In lijn met de aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad geldt
dat daar waar een zorg- of omgangsregeling is neergelegd in een rechterlijke
uitspraak,5 de verzorgende ouder – evenals de niet-verzorgende ouder – kan
worden verweten de regeling niet na te komen en daarmee artikel 279 van
het Wetboek van Strafrecht van toepassing kan zijn.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat in een intern politievoorschrift over bemiddeling bij
omgangsrecht, dat op 5 oktober 2015 in ieder geval nog van kracht was, staat
dat wanneer een verzorgende ouder het kind niet meegeeft en dus de
omgangsregeling niet nakomt, niet het strafbare feit op grond van artikel 279
van het wetboek van strafrecht pleegt?
Vraag 6
Kunt u voorts bevestigen dat dit interne politievoorschrift op het moment van
indiening van deze schriftelijke vragen, 29 augustus 2018, nog steeds van
kracht is? Zo nee, tot wanneer was dit interne voorschrift van kracht?
Vraag 7
Deelt u de mening dat dit interne voorschrift geen correcte uitleg is van het
strafbare feit op grond van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht?
Vraag 8
Wat zijn de consequenties geweest van deze incorrecte interpretatie van de
handhavingsmogelijkheden van de politie omtrent het niet nakomen van
omgangsregelingen?
Vraag 10
Bent u bereid dit interne politievoorschrift te wijzigingen zodat de politie haar
handhavende rol in het nakomen van omgangsregelingen op een correcte
wijze invult? Zo ja, wanneer is deze wijziging gereed? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6, 7, 8 en 10
Binnen de politie bestaan meerdere richtlijnen die gaan over hoe met (het
niet nakomen van) zorg- en omgangsregelingen moet worden omgegaan.
Bij één van deze voorschriften heb ik moeten constateren dat een zinsnede
was opgenomen, die luidde dat het niet meegeven door de verzorgende
ouder niet het strafbare feit oplevert. Dit is onjuist en niet in lijn met artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht. Ik betreur dit zeer. Dit voorschrift was op
29 augustus 2018 van kracht.
De genoemde werkinstructie is inmiddels aangepast en intern gecommuniceerd.
De gewraakte zinsnede is verwijderd. Ook biedt de instructie nu meer
specifieke handvatten voor agenten om te kunnen handelen in situaties
waarbij bemiddeling bij een zorg- of omgangsregeling nodig is.
Vraag 9
Bent u van mening dat er sprake is van willekeur in de handhaving van
omgangsregeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 9
Ik herken mij niet in het beeld dat sprake zou zijn van willekeur in de
handhaving op de zorg- of omgangsregeling door de politie. Uiteraard is het
voor strafrechtelijke handhaving noodzakelijk dat politie een strafbaar feit kan
vaststellen. In situaties waar gescheiden ouders een andere uitleg hebben
van afspraken en de (niet) nakoming daarvan, is zorgvuldig onderzoek vereist.
Hierbij kunnen bijvoorbeeld de rechterlijke uitspraken worden opgevraagd om
vast te stellen of de verzorgende ouder voldoende medewerking verleent aan
de door de rechter in dat specifieke geval opgelegde omgangsregeling.
Als de politie op basis van feitenonderzoek feiten en omstandigheden vindt
die een verdenking onderbouwen, wordt overleg gevoerd met het OM. De
officier van justitie is immers verantwoordelijk voor de aansturing van de
strafrechtelijke handhaving.
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2018Z14960&did=2018D50424
© 2023 `Stichtinghovs.nl